1 Chronicles 14

Ten slotte besloot hij hem naar het huis van de Gatiet Obed-Edom te brengen in plaats van naar de Stad van David. 1Drie maanden bleef de ark bij het gezin van Obed-Edom en de Here zegende hem en zijn gezin. 2

David overwint de Filistijnen

3Koning Chiram van Tyrus stuurde metselaars en timmerlui om te helpen bij de bouw van Davids paleis. Verder zorgde hij voor grote hoeveelheden cederhout. 4David besefte nu waarom de Here hem koning had gemaakt en waarom Hij het koninkrijk zo groot had gemaakt: om Gods volk tot een zegen te zijn.

5Na zijn verhuizing naar Jeruzalem trouwde David nog enkele vrouwen en werd vader van vele zonen en dochters. 6
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 1.Krøn. 14:7.
7
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 1.Krøn. 14:7.
8
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 1.Krøn. 14:7.
9
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses 1.Krøn. 14:4-7.
Dit zijn de namen van de kinderen die hij in Jeruzalem kreeg: Sammua, Sobab, Natan, Salomo, Jibchar, Elisua, Elpelet, Noga, Nefeg, Jafia, Elisama, Beëljada en Elifelet.

10Toen de Filistijnen hoorden dat David koning van Israël was geworden, brachten zij hun leger op de been om hem in handen te krijgen. Maar hun opmars verliep niet onopgemerkt en ook David bracht zijn leger op de been. 11De Filistijnen verspreidden zich over het dal van Refaïm 12en David vroeg de Here: ‘Moet ik eropaf gaan en de strijd met hen aanbinden? Zult U mij de overwinning geven?’ En de Here antwoordde: ‘Ja, dat zal Ik doen.’ 13David viel hen bij Baäl-Perasim aan en versloeg hen vernietigend. Hij riep uit: ‘God heeft mij gebruikt om mijn vijanden weg te jagen, zoals het water doet dat door een dam breekt.’ Daarom staat die plaats sinds die tijd bekend als Baäl-Perasim (Plaats van de doorbraak). 14Na de slag maakten de Israëlieten veel afgodsbeelden buit die de Filistijnen hadden achtergelaten. David gaf echter bevel dat zij moesten worden verbrand.

15Enige tijd later vielen de Filistijnen opnieuw het dal binnen 16en opnieuw vroeg David God wat hij moest doen. De Here antwoordde: ‘Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken. 17Wanneer u in de toppen van die struiken een geluid hoort als van marcherende voeten, moet u aanvallen. God zal dan voor u uit gaan en de vijand vernietigen.’
Copyright information for NldHTB